Die in Artikel 6 angeführten Beihilfen für Investitionen im Bereich der Rindfleischerzeugung, mit Ausnahme der Beihilfen im Bereich des Umweltschutzes, der Hygienebedingungen in der Tierhaltung und des Tierschutzes, die nicht mit einer Ausweitung der Produktionskapazität verbunden sind, werden nur für Tierhaltungen gewährt, bei denen die Anzahl von Fleischrindern je Hektar für die Ernährung dieser Rinder benötigter Gesamtfutteranbaufläche im letzten Jahr des Planzeitraums folgenden Wert (in Grossvieheinheiten) nicht übersteigt: 3 GVE, 2,5 GVE bzw. 2 GVE je Hektar für die Planzeiträume, die 1994, 1995 bzw. 1996 und später enden.
De in artikel 6 bedoelde steun voor investeringen in de rundvleessector, met uitzondering van maatregelen ter bescherming van het milieu, de verbetering van de hygiëne in de veehouderijen en het welzijn van de dieren als er geen capaciteitsverhoging is, wordt slechts toegekend aan veehouderijen met, in het laatste jaar van het plan, niet meer dan 3, 2,5 en 2 grootvee-eenheden (GVE) per hectare voor de voedering van die runderen bestemde totale oppervlakte voedergewassen in het kader van de plannen die in 1994, 1995 en 1996 of later eindigen.
