2. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die für die Gruppenabwicklung zuständigen Behörden gemeinsam mit den in Absatz 1 Unterabsatz 2 dieses Artikels genannten Abwicklungsbehörden im Rahmen von Abwicklungskollegien – und nach Anhörung der jeweils zuständigen Behörden, einschließlich der zuständigen Behörden der Hoheitsgebiete der Mitgliedstaaten, in denen sich bedeutende Zweigniederlassungen befinden – Gruppenabwicklungspläne erstellen und aktualisieren.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau, gezamenlijk handelend met de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde afwikkelingsautoriteiten in afwikkelingscolleges en na raadpleging van de betrokken bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten van de jurisdicties waar significante bijkantoren gevestigd zijn, groepsafwikkelingsplannen opstellen en bijhouden.