2. Die Mitgliedstaaten übermitteln der Kommission spätestens bis zum 22. Juni 2006 eine Liste aller Schadstoffe, deren Schwellenwert durch ihre natürliche Konzentration in einem Grundwasserkörper oder einer Gruppe von Grundwasserkörpern über den Werten liegt, für die ein Schwellenwert nach Anhang I vorliegt oder ein zusätzlicher nationaler Schwellenwert nach Anhang II festgelegt wurde. Die Mitgliedstaaten stellen für jeden Schadstoff auf dieser Liste die in Anhang III Teil B dieser Richtlinie beschriebenen Informationen bereit.
2. Uiterlijk op 22 juni 2006 doen de lidstaten de Commissie een lijst toekomen van alle verontreinigende stoffen waarvoor de drempelwaarde wegens hun natuurlijke concentratie in een grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen hoger is dan de waarde waarvoor een drempelwaarde overeenkomstig bijlage I bestaat of een aanvullende nationale drempelwaarde overeenkomstig bijlage II is afgeleid. Voor elke verontreinigende stof op deze lijst delen de lidstaten de in deel B van bijlage III van deze richtlijn omschreven gegevens mee.