Vertaling van "grundverordnung vgl erwägungsgrund " (Duits → Nederlands) :

Die für KEI Industries ermittelte Subventionsspanne liegt unter der Geringfügigkeitsschwelle nach Artikel 14 Absatz 5 der Grundverordnung (vgl. Erwägungsgrund 49).
De voor KEI Industries vastgestelde subsidiemarge ligt onder de de-minimisdrempel van artikel 14, lid 5, van de basisverordening (zie overweging 49 hierboven).

Was die parallel laufende Antisubventionsuntersuchung betrifft (vgl. Erwägungsgrund 3), sollte nach Artikel 24 Absatz 5 der Antisubventions-Grundverordnung die zollamtliche Erfassung der Einfuhren mit Ursprung in der VR China fortgesetzt werden.
Wat het parallelle antisubsidieonderzoek betreft (zie overweging 3), moet de registratie van de invoer uit de VRC overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de antisubsidiebasisverordening worden voortgezet.

Die in den Runderlassen der Zentralbank (vgl. Erwägungsgrund 85) festgesetzten Vorzugszinssätze für Kredite nach der ECS können den Zinsaufwand eines Ausführers im Vergleich zu den Kosten für einen Kredit mit marktbestimmten Zinssätzen senken, so dass dem betreffenden Ausführer in diesem Falle ein Vorteil im Sinne des Artikels 3 Absatz 2 der Grundverordnung erwächst.
De preferentiële rentetarieven van een ECS-krediet die in de in overweging 85 vermelde Master Circular van de RBI worden vastgesteld, kunnen de rentekosten van de exporteur lager doen uitvallen dan de louter door marktvoorwaarden bepaalde kredietkosten, waardoor de exporteur een voordeel verkrijgt in de zin van artikel 3, punt 2, van de basisverordening.

Ein Ausführer, der das zweite Kriterium des Artikels 2 Absatz 7 Buchstabe c der Grundverordnung nicht erfüllte, machte geltend, dass er dieses Kriterium erfülle, da die finanzielle Beihilfe für zwei Mitglieder des Managements im Gegensatz zur Schlussfolgerung im Zuge der vorläufigen Sachaufklärung (vgl. Erwägungsgrund 53 der vorläufigen Verordnung) nicht als „Darlehen“ angesehen werden sollte.
Eén exporteur die niet aan het tweede criterium van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldeed, beweerde dat hij wel aan dat criterium voldeed aangezien de financiële bijdragen die aan twee directieleden werden verleend, niet als „leningen” mochten worden beschouwd, in tegenstelling tot wat in de voorlopige fase (overweging 53 van de voorlopige verordening) werd geconstateerd, maar als reservefondsen moesten worden beschouwd.