Vertaling van "grundrechte verliehen werden " (Duits → Nederlands) :

23. Da sich das vorlegende Gericht nicht nur auf Art. 47 der Charta, sondern auch auf Art. 14 IPbpR und auf Art. 6 EMRK bezieht, ist daran zu erinnern, dass zwar die durch die EMRK anerkannten Grundrechte, wie Art. 6 Abs. 3 EUV bestätigt, als allgemeine Grundsätze Teil des Unionsrechts sind und dass nach Art. 52 Abs. 3 der Charta die in dieser enthaltenen Rechte, die den durch die EMRK garantierten Rechten entsprechen, die gleiche Bedeutung und Tragweite haben, wie sie ihnen in der genannten Konvention verliehen werden, aber diese Konvention, solange die Union ihr nicht beigetreten ist, kein Rechtsinstrument darstellt, das formell in die Unionsrechtsordnung übernommen worden ist (Urteile vom 26. Februar 2013, Akerberg Fransson, C-617/10, EU: C: 2013: 105, Rn. 44, vom 3. September 2015, Inuit Tapiriit Kanatami u.a./Kommission, C-398/13 P, EU: C: 2015: 535, Rn. 45, und vom 15. Februar 2016, N., C-601/15 PPU, EU: C: 2016: 84, Rn. 45).
23. Aangezien de verwijzende rechter niet alleen refereert aan artikel 47 van het Handvest, maar ook aan de artikelen 14 IVBPR en 6 EVRM, zij eraan herinnerd dat, ofschoon de door het EVRM erkende grondrechten - zoals artikel 6, lid 3, VEU bevestigt - als algemene beginselen deel uitmaken van het Unierecht, en ofschoon artikel 52, lid 3, van het Handvest bepaalt dat rechten uit het Handvest die overeenstemmen met door het EVRM gewaarborgde rechten, dezelfde inhoud en reikwijdte hebben als die welke er door dat verdrag aan worden toegekend, dat verdrag, zolang de Unie er geen partij bij is, geen formeel in de rechtsorde van de Unie opgenomen rechtsinstrument is (arresten van 26 februari 2013, Akerberg Fransson, C-617/10, EU: C: 2013: 105, punt 44; 3 september 2015, Inuit Tapiriit Kanatami e.a./Commissie, C-398/13 P, EU: C: 2015: 535, punt 45, en 15 februari 2016, N., C-601/15 PPU, EU: C: 2016: 84, punt 45).

24. ist der Auffassung, dass der Gleichstellung von Frauen und Männern sowie den Antidiskriminierungsmaßnahmen innerhalb der Erweiterungspolitik stärkeres Gewicht verliehen werden sollte; hebt hervor, dass die Gleichstellung von Männern und Frauen ein Grundrecht, ein Grundwert der EU, ist und ein Schlüsselprinzip in ihrer Außenpolitik darstellt und zudem ein großes Potenzial für die Erreichung der Ziele der Strategie Europa 2020 in sich birgt, da durch sie Wachstum und Vollbeschäftigung gefördert werden; regt daher zur Beteiligung von Frauen am Beitrittsprozess an und unterstreicht, wie wichtig die Berücksichtigung von Gender Mainstreaming ist; hebt hervor, dass jede Form von Diskriminierung verboten ist, und dass die Beurteilungen der EU auch die Rechte der LSBT-Gemeinschaft und die Integration von Minderheiten in das politische, gesellschaftliche und wirtschaftliche Leben umfassen sollten;
24. is van mening dat in het uitbreidingsbeleid meer voorrang moet worden gegeven aan gelijke behandeling van mannen en vrouwen en aan antidiscriminatie; benadrukt dat gelijkheid van mannen en vrouwen een grondrecht is, die een kernwaarde van de EU en een belangrijk beginsel van haar externe optreden vormt, en tegelijk ook enorme mogelijkheden inhoudt voor het bereiken van de doelen van Europa 2020 door bij te dragen tot groei en volledige werkgelegenheid; moedigt de deelname van vrouwen in het toetredingsproces aan en onderstreept het belang van mainstreaming van het beleid inzake gendergelijkheid; benadrukt dat discriminatie op alle mogelijke gronden verboden is en dat de beoordelingen van de EU zich ook moeten uitstrekken tot de rechten van de homo-, bi- en transseksuele gemeenschap en de integratie van minderheden in het politieke, sociale en economische leven;

3. äußert jedoch sein Bedauern über die bestehende Lücke zwischen den in den Verträgen verankerten Bestimmungen zur Unionsbürgerschaft und ihrer tatsächlichen Anwendung; weist in diesem Zusammenhang erneut darauf hin, dass den Bürgern mit der Unionsbürgerschaft zusätzliche durch die EU-Verträge garantierte Rechte verliehen werden, die in der Charta der Grundrechte der Europäischen Union verankert sind und im Sekundärrecht weiterentwickelt wurden;
3. betreurt niettemin de discrepantie tussen de bepalingen inzake burgerschap in de Verdragen en de praktijk op het terrein; herinnert er in dit verband aan dat EU-burgerschap een bijkomende reeks rechten inhoudt die gewaarborgd worden door de EU-Verdragen, ingeschreven staan in het Handvest van de grondrechten en uitgewerkt zijn in afgeleid recht;

Da Drittstaatsangehörige, die eine rechtmäßige Beschäftigung ausüben, ebenso zur europäischen Wirtschaft beitragen wie Bürger der Europäischen Union, sollen ihnen soziale und wirtschaftliche Grundrechte verliehen werden, die mit denen von Unionsbürgern vergleichbar sind.
Door het feit te erkennen dat legaal tewerkgestelde onderdanen van derde landen een even grote bijdrage tot de Europese economie leveren als de EU burgers, verleent het voorstel deze migranten voorts de sociaal-economische basisrechten waarover de EU-burgers beschikken.

19. betont, dass die Religionsfreiheit ein allgemeingültiger Grundwert ist, und fordert die Türkei auf, dieses Grundrecht für alle zu garantieren; begrüßt den Dialog, in den die türkische Regierung mit den Vertretern der Religionsgemeinschaften, darunter auch der Alewiten, eingetreten ist, und ermutigt die zuständigen Stellen, den interreligiösen Dialog zu intensivieren, um eine regelmäßige und konstruktive Kommunikation zu begründen; bekräftigt jedoch erneut, dass auf die positiven Schritte und Gesten wirkliche Reformen des Rechtsrahmens folgen müssen, die es diesen Religionsgemeinschaften ermöglichen müssen, sich ohne ungebührende Einschränkungen im Einklang mit der Europäischen Menschenrechtskonvention und der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte zu betätigen; betont insbesondere, dass allen Religionsgemeinschaften Rechtspersönlichkeit verliehen werden muss;
19. benadrukt dat vrijheid van religie een universele fundamentele waarde is en roept Turkije op deze waarde voor iedereen te vrijwaren; verwelkomt de dialoog die de Turkse regering is aangegaan met vertegenwoordigers van geloofsgemeenschappen, met inbegrip van de alevieten, en spoort de autoriteiten op de interreligieuze dialoog te intensiveren, om op die manier te zorgen voor regelmatige en constructieve communicatie; herhaalt echter opnieuw dat stappen in de goede richting en positieve gebaren moeten worden gevolgd door wezenlijke hervormingen van het wettelijke kader, die deze geloofsgemeenschappen in staat moeten stellen zonder onrechtmatige beperkingen te functioneren, in overeenstemming met het EVRM en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens; benadrukt met name dat alle geloofsgemeenschappen rechtspersoonlijkheid moet worden verleend;

Da Drittstaatsangehörige, die eine rechtmäßige Beschäftigung ausüben, ebenso zur europäischen Wirtschaft beitragen wie Bürger der Europäischen Union, werden ihnen soziale und wirtschaftliche Grundrechte verliehen, die mit denen von Unionsbürgern vergleichbar sind.
Het voorstel erkent dat legaal werkende derdelanders evenveel bijdragen aan de Europese economie als burgers van de Europese Unie, en verleent aan de eerstgenoemden dezelfde sociaaleconomische grondrechten als aan de laatstgenoemden.

– in Kenntnis des am 29. Oktober 2004 in Rom unterzeichneten Vertrags über eine Verfassung für Europa (Verfassungsvertrag), der die Bestimmungen der Charta der Grundrechte enthält, wodurch ihnen Rechtsverbindlichkeit verliehen werden soll,
– gelet op het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (grondwettelijk verdrag), ondertekend op 29 oktober 2004 in Rome, dat de bepalingen van het Handvest van de grondrechten overneemt om hen zo juridisch bindend te maken,