Jeder Mitgliedstaat richtet mindestens eine Messstation ein; jedoch können die Mitgliedstaaten einvernehmlich und nach den Leitlinien, die gemäß dem in Artikel 6 genannten Verfahren aufzustellen sind, eine oder mehrere gemeinsame Messstationen einrichten, die benachbarte Gebiete in aneinander grenzenden Mitgliedstaaten erfassen, um die notwendige räumliche Auflösung zu erreichen.
Elke lidstaat plaatst ten minste één meetstation; de lidstaten mogen echter met onderlinge instemming en overeenkomstig richtsnoeren die moeten worden opgesteld volgens de procedure van artikel 6, een of meer gemeenschappelijke meetstations plaatsen, die naburige zones in aangrenzende lidstaten bestrijken, teneinde de nodige ruimtelijke resolutie te verkrijgen.
