(1) Zur Durchführung des Artikels 148 Buchstabe b) des Zollkodex vergewissern sich die Zollbehörden, daß festgestellt werden kann, ob die Veredelungserzeugnisse aus Waren der vorübergehenden Ausfuhr hergestellt wurden. Dabei greifen sie insbesondere auf folgendes zurück:
1. Voor de toepassing van artikel 148, onder b), van het Wetboek vergewissen de douaneautoriteiten zich ervan dat het mogelijk is na te gaan dat de veredelingsprodukten uit de tijdelijk uitgevoerde goederen zijn vervaardigd. Te dien einde kunnen zij, al naar gelang van het geval: