(2) Zu diesem Zweck und unbeschadet des Absatzes 4 gewährleisten die Mitgliedstaaten, dass bei Bedarf im Rahmen eines gerichtlichen Verfahrens geeignete Maßnahmen zum Schutz der Privatsphäre sowie vor Lichtbildaufnahmen des Opfers, seiner Familienangehörigen oder gleichgestellter Personen getroffen werden können.
2. Daartoe waarborgt elke lidstaat onverminderd lid 4 de mogelijkheid tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de goede naam van het slachtoffer, diens familieleden of gelijkgestelde personen, indien nodig in het kader van een rechterlijke procedure.
