Eine Bewertungsmethode, die sich auf tatsächliche oder hypothetische Ersatzkosten für die glattgestellten Verbindlichkeiten stützt, würde zu ähnlichen Ergebnissen führen wie die vorherrschende Marktpraxis und stünde im Einklang mit den Bewertungsgrundsätzen gemäß Artikel 74 der Richtlinie 2014/59/EU, deren Ziel darin besteht festzustellen, ob Anteilseigner und Gläubiger besser behandelt worden wären, wenn für das in Abwicklung befindliche Institut ein reguläres Insolvenzverfahren eingeleitet worden wäre (Grundsatz der Nichtschlechterstellung von Gläubigern).
Een waarderingsmethode die op de feitelijke of hypothetische vervangingskosten van de gesloten derivatenposities is gebaseerd, zou uitkomsten opleveren die bij de overheersende marktpraktijk aansluiten, en zou tevens consistent zijn met de grondslagen voor de uit hoofde van artikel 74 van Richtlijn 2014/59/EU vereiste waardering, waarmee wordt beoogd te beoordelen of aandeelhouders en schuldeisers beter zouden zijn behandeld mocht een normale insolventieprocedure ten aanzien van de instelling in afwikkeling zijn geopend (het beginsel dat geen enkele crediteur slechter af mag zijn).
