(2) Die Mitgliedstaaten gewährleisten, daß die zuständigen Behörden die Zulassung zum Beruf des Güterkraftverkehrsunternehmers zurücknehmen, wenn sie feststellen, daß die Voraussetzungen nach Artikel 3 Absatz 1 Buchstaben a), b) oder c) nicht mehr erfuellt sind, wobei sie jedoch gegebenenfalls eine ausreichende Frist für die Einstellung einer Ersatzperson gewähren müssen.
2 . De Lid-Staten zien erop toe dat de bevoegde autoriteiten de machtiging tot uitoefening van het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg intrekken , wanneer zij vaststellen dat niet meer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , sub a ) , b ) of c ) , waarbij in voorkomend geval een passende termijn wordt bepaald voor de aanwerving van een plaatsvervanger .