10. weist darauf hin, dass die Gesellschaft die M
arginalisierung von gewissen Gruppen wie etwa Frauen in prekären Beschäftigungsverhältnissen, solchen, die vom Phänomen „Armut trot
z Arbeit“ betroffen sind, alleinerziehenden Müttern oder benachteiligten älteren Rentnerinnen nicht anerkennt; fordert die Mitgliedstaaten auf, diese Gruppen eindeutig zu ermitteln und Programme zu verabschieden, die auf die Verbesserung der Lebensbedingungen sowie den Zugang zu Gesundheitsleist
...[+++]ungen und grundlegenden Diensten abzielen; 10. wijst erop dat de maatschappij de marginalisering van bepaalde gemeenschappen niet erkent, zoals vrouwen in onzekere arbeidsomstandigheden, 'werkende armen', alleenstaande moeders en achtergestelde gepensioneerde bejaarde vrouwen; roept de lidstaten op deze groepen duidelijk te identificeren en programma's goed te keuren die zijn gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden en de toegang tot gezondheidszorg en basisdiensten;