1. Als"Denim" im Sinne der Unterpositionen 5209 42 und 5211 42 gelten buntgewebte Gewebe aus 3-oder 4-bindigem Kettköper, einschließlich Kreuzkettköper, deren Kettfäden von ein und derselben Farbe und deren Schußfäden roh, gebleicht, graugefärbt oder in einem helleren Farbton als die Kettfäden gefärbt sind.
1. Voor de toepassing van de onderverdelingen 5209 42 en 5211 42 worden aangemerkt als "denim", weefsels uit garens van verschillende kleuren, met een drie- of vierschachtskettingkeperbinding (die met een vierkantskruiskeperbinding daaronder begrepen), waarvan de kettingdraden van één en dezelfde kleur zijn en de inslagdraden ongebleekt, gebleekt of grijs geverfd zijn, dan wel zijn gekleurd in een lichtere kleurschakering dan de kettingdraden.