Mit der Richtlinie des Rates vom 25. Februar 1964 (1) wurden die Sondervorschriften für die Einreise und den Aufenthalt von Ausländern, soweit sie aus Gründen der öffentlichen Ordnung, Sicherheit oder Gesundheit gerechtfertigt sind, koordiniert, und mit der Verordnung (EWG) Nr. 1251/70 der Kommission vom 29. Juni 1970 über das Recht der Arbeitnehmer, nach Beendigung einer Beschäftigung im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats zu verbleiben (2), wurden die Voraussetzungen für die Ausübung dieses Rechts festgelegt.
Overwegende dat bij de richtlijn van de Raad van 25 februari 1964 ( 1 ) de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf , die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde , de openbare veiligheid en de volksgezondheid zijn gecoordineerd en dat bij Verordening ( EEG ) nr . 1251/70 van de Commissie van 29 juni 1970 met betrekking tot het recht van werknemers om verblijf te houden op het grondgebied van een Lid-Staat na er een betrekking te hebben vervuld ( 2 ) de voorwaarden zijn vastgesteld voor uitoefening van dit recht ;