« Verstösst Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches in der vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 21. Februar 2010 geltenden Fassung (und ausgelegt wie unter anderem in den Entscheiden des Verfassungsgerichtshofes vom 18. Mai 2
011 und vom 8. März 2012) gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem eine Verfahrensentschädigung dem belgischen Staat zur Last gelegt werden kann, wenn die Staatsanwaltschaft in ihrem aufgrund von Artikel 184 de
s Zivilgesetzbuches gestellten Antrag auf Erklärung der Nichtigkeit einer E
...[+++]he unterliegt, während aufgrund von Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches keine Verfahrensentschädigung vom belgischen Staat gefordert werden kann, wenn die Staatsanwaltschaft eine Strafverfolgung einleitet, die mit einer Verfahrenseinstellung oder mit einem Freispruch endet?« Schendt art. 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, voor de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen zoals onder meer in de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18
mei 2011 en 8 maart 2012) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Belgische Staat gelegd kan worden wanneer het openbaar ministerie in
het ongelijk wordt gesteld bij zijn op grond van art. 184 Burgerlijk Wetboek ingestelde vordering tot nietigverklaring van een huwelijk, terwijl op grond van artike
...[+++]l 162bis van het Wetboek van Strafvordering geen enkele rechtsplegingsvergoeding van de Belgische Staat kan geëist worden wanneer het openbaar ministerie een strafvordering instelt die eindigt met een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak ?