Wenn die Billigung des Haushaltsplans die Billigung der Vorausschau der Einnahmen, die in einem Haushaltsjahr zu erzielen sind, und die Billigung der Ermächtigung der Kommission, bestimmte Beträge für die vorgesehenen Zielsetzungen auszugeben, voraussetzt, ist es unter demokratischen Gesichtspunkten logisch, dass die Institutionen, die die Genehmigung erteilt haben, diejenigen sind, die die diesbezügliche Verwendung seitens der Kommission, d.h. die Ausführung des Haushaltsplans, billigen müssen (Artikel 276 Absatz 1 EG-Vertrag).
Wanneer goedkeuring van de begroting inhoudt: goedkeuring van de ramingen van de inkomsten voor het betrokken tijdvak alsmede goedkeuring van de toestemming aan de Commissie om bepaalde bedragen te besteden ten behoeve van de voorgenomen doelstellingen, dan volgt hieruit langs democratische weg dat het de goedkeurende instellingen moeten zijn die het gemaakte gebruik hiervan door de Commissie, met andere woorden de uitvoering van de begroting, definitief goedkeuren (artikel 276, lid 1 van het EG-Verdrag).
