Sowohl die Artikel 61 Absatz 4 und 59 Nr. 5 als auch der besagte Artikel 39 seien verfassungswidrig, insofern der erstgenannte Artikel dem König die Möglichkeit gewähre, von der Aufhebung von Artikel 25 § 2 des Gesetzes vom 13. Juli 1976, die durch Artikel 59 Nr. 5 des Gesetzes vom 21. Dezember 1990 beschlossen worden sei, abzuweichen, und der letztgenannte Artikel den Artikel 39 des Gesetzes vom 13. Juli 1976 nicht ausdrücklich aufhebe.
Zowel de artikelen 61, vierde lid, en 59, 5°, als het vermelde artikel 39 zijn ongrondwettig, aangezien het eerste artikel aan de Koning de mogelijkheid geeft om af te wijken van de opheffing van artikel 25, § 2, van de wet van 13 juli 1976, waartoe is beslist bij artikel 59, 5°, van de wet van 21 december 1990, en het tweede artikel artikel 39 van de wet van 13 juli 1976 niet expliciet opheft.