Es muss hervorgehoben werden, dass Artikel 476 § 3 des Handelsgesetzbuches (o.a. Gesetz vom 18. April 1851) die Beträge, Summen und Zahlungen, die der Konkursschuldner nach der Konkurseröffnung erhält, von der Konkursmasse ausschloss, insofern sie kraft der Artikel 1409 bis 1412 des Gerichtsgesetzbuches oder in Anwendung von besonderen Gesetzen nicht pfändbar sind.
Er dient te worden opgemerkt dat artikel 476, § 3, van het Wetboek van Koophandel (voormelde wet van 18 april 1851) van het actief van het faillissement uitsloot de bedragen, sommen en betalingen die de gefailleerde ontvangt na de faillietverklaring, in zoverre daarop geen beslag kan worden gelegd krachtens de artikelen 1409 tot 1412 van het Gerechtelijk Wetboek of bijzondere wetten.
