(2) Absatz 1 gilt auch für Unternehmen und Gesellschaften, die entsprechend den Rechtsvorschriften eines Mitgliedstaats gegründet wurden und ihren satzungsmäßigen Sitz, ihre Hauptverwaltung oder ihre Hauptniederlassung in der Gemeinschaft haben; haben diese Unternehmen oder Gesellschaften jedoch lediglich ihren satzungsmäßigen Sitz im Gebiet der Gemeinschaft, so muß ihre Tätigkeit eine tatsächliche ständige Verbindung zu der Wirtschaft eines der Mitgliedstaaten aufweisen.
2. Lid 1 is eveneens van toepassing op vennootschappen en ondernemingen die overeenkomstig de wetgeving van een Lid-Staat opgericht zijn en die hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging binnen de Gemeenschap hebben; indien een dergelijke vennootschap of onderneming echter alleen haar statutaire zetel op het grondgebied van de Gemeenschap heeft, moeten haar werkzaamheden een daadwerkelijke en duurzame band hebben met de economie van een Lid-Staat.