- insofern diese Bestimmung dem Strafrichter die Möglichkeit versagt, diese gesamtschuldnerische Verpflichtung abzuschwächen, wenn mildernde Umstände vorliegen und/oder je nach dem jeweiligen Anteil jeder verurteilten Person an den für bewiesen erklärten Steuerstraftaten und/oder je nach den erhaltenen Vorteilen, und insofern der Strafrichter
in Bezug auf diese gesamtschuldnerische Verpflichtung keinen (Bewährungs-)Aufschub der Vollstreckung im Sinne des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung anordnen kann und somit daran gehindert wird, eine etwaige Verletzung des Rechts auf Achtung des Eigentums,
...[+++] das durch Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten gewährleistet wird, zu vermeiden,- in zoverre deze bepaling aan de strafrechter de mogelijkheid ontzegt om deze hoofdelijke gehoudenheid te matigen bij het bestaan van verzachtende omstandigheden en of in functie van het concreet aandeel van elke veroordeelde in de bewezen verklaarde fiscale misdrijven en of in functie van de genoten voordelen en in zoverre de strafrechter met betrekking tot deze hoofd
elijke gehoudenheid geen (probatie-)uitstel van tenuitvoerlegging kan bevelen zoals omschreven in de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie en zo niet in de mogelijkheid wordt gesteld een mogelijke schending van het recht op eerbiedigin
...[+++]g van de eigendom gewaarborgd door artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, te vermijden,