23. stellt fest, dass es sich bei den militärischen Operationen der GSVP immer mehr um Einsätze zur Ausbildung von Streitkräften handelt (EUTM Mali und EUTM Somalia); ist erfreut über die Entscheidung, diese Operationen durchzuführen, fordert jedoch, dass das einzelne Mandat an die Umstände der jeweiligen Situation angepasst wird; ist der Auffassung, dass die gebildeten Einheiten voll funktionsfähig sein müssen, d. h. mit Offensivkapazitäten; bedauert, dass Einsätze mit Exekutivmandat nur noch selten in Betracht gezogen werden; findet, dass die Europäische Union es sich angesichts
der Bedrohungen in unserer Nachbarschaft nicht erlaub
...[+++]en kann, sich nur auf die Instrumente zu konzentrieren, mit denen eine Handhabe für die Folgezeit nach einer Krise oder zur Bewältigung einer Krise verbunden ist, sondern dass sie im gesamten Spektrum des Krisenmanagements, in Übereinstimmung mit der Charta der Vereinten Nationen, eingreifen können muss; 23. merkt op dat de militaire GVDB-operaties steeds vaker gericht zijn op de opleiding van troepenmachten (EUTM Mali en EUTM Somalië); is verheugd over het besluit om deze operaties uit te voeren, maar benadrukt dat het mandaat van elke missie moet worden aangepast aan de omstandigheden in elke afzonderlijke situatie; is van mening dat de samengestelde eenheden volledig operationeel moeten zijn en dus over aanvalsvermogen dienen te beschikken; betreurt dat missies met een uitvoerend mandaat tegenwoordig nog maar zelden worden overwogen;
is van mening dat gezien de aanhoudende dreigingen in de omgeving van de EU, de Unie het zich niet
...[+++] kan veroorloven om zich uitsluitend te richten op de instrumenten die worden ingezet na afloop van crises of ter begeleiding van de beëindiging van crises en dat zij moet kunnen optreden op alle gebieden van crisisbeheer, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties; 
