60. weist darauf hin, dass die Mittel für die biologische Vielfalt in den Programmen der Außenhilfe der Gemeinschaft und der Mitgliedstaaten trotz dieser Bestr
ebungen nur in sehr geringem Umfang zweckgebunden sind; begrüßt die Tatsache, dass die Globale Umweltfazilität erst kürzlich zum vierten Mal aufgestockt wurde, bedauert jedoch, dass d
ies leider faktisch keine Aufstockung der Mittel für die biologische Vielfalt bedeutet; hält es für ausschlaggebend, dass in Drittländern Mittel – zumindest in beschränktem
Umfang ...[+++] – für Prioritäten der biologischen Vielfalt zweckgebunden werden; 60. wijst erop dat er, ondanks deze aspiraties, in de externe hulpprogramma's van de Gemeenschap en de lidstaten nog maar weinig fondsen speciaal voor biodiversiteit zijn bestemd; is verheugd over de recente 4e aanvulling van de mondiale milieufaciliteit, maar betreurt dat dit geen enkele reële verhoging van de gelden voor biodiversiteit inhoudt; beklemtoont het vitaal belang van het vastleggen van beperkte speciale gelden voor prioriteiten inzake biodiversiteit in derde landen;