Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «gerichtshof muss beurteilen » (Allemand → Néerlandais) :

Der Gerichtshof muss beurteilen, ob der Behandlungsunterschied zwischen einerseits der Staatsanwaltschaft und der Zivilpartei, die unmittelbar Kassationsbeschwerde gegen einen Entscheid der Verfahrenseinstellung einlegen können, und andererseits den Beschuldigten, die keine unmittelbare Kassationsbeschwerde gegen einen Verweisungsentscheid einlegen kann, vereinbar ist mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention.

Het Hof dient te beoordelen of het verschil in behandeling tussen, enerzijds, het openbaar ministerie en de burgerlijke partij, die onmiddellijk een cassatieberoep kunnen instellen tegen een arrest van buitenvervolgingstelling en, anderzijds, de inverdenkinggestelde, die geen onmiddellijk cassatieberoep kan instellen tegen een verwijzingsarrest, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


Der Gerichtshof muss beurteilen, ob die Artikel 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches vereinbar sind mit dem Legalitätsprinzip und dem Grundsatz der Nichtrückwirkung in Strafsachen, insofern sie gemäß den Artikeln 3 und 4 des Gesetzes vom 11. Mai 2007 so ausgelegt werden, dass sie ab ihrem Inkrafttreten auf die Gewährung eines Vorteils anwendbar sind.

Het Hof dient te beoordelen of de artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek bestaanbaar zijn met het wettigheidsbeginsel en het niet-retroactiviteitsbeginsel in strafzaken, in zoverre zij overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de wet van 11 mei 2007 aldus worden uitgelegd dat zij vanaf hun inwerkingtreding van toepassing zijn op het toekennen van een voordeel.


Der Gerichtshof muss beurteilen, ob Artikel 235bis § 6 vorletzter Satz des Strafprozessgesetzbuches auf diskriminierende Weise gegen das durch Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistete Recht auf ein faires Verfahren und gegen den allgemeinen Grundsatz der Rechte der Verteidigung verstößt, indem der Anklagekammer die Befugnis verliehen wird, unter Wahrung der Rechte der anderen Parteien zu beurteilen, in welchem Maße die bei der Kanzlei hinterlegten Aktenstücke noch im Strafverfahren eingesehen und verwendet werden dürfen durch eine Partei, wobei die Anklagekammer beschließen kann, dass die für nichtig erklärten Aktenstücke durch kein ...[+++]

Het Hof dient te beoordelen of artikel 235bis, § 6, voorlaatste zin, van het Wetboek van strafvordering op discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en aan het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, doordat het aan de kamer van inbeschuldigingstelling de bevoegdheid toekent om te beoordelen, met inachtneming van de rechten van de andere partijen, in welke mate de ter griffie neergelegde stukken nog in de straf ...[+++]


In der Regel obliegt es dem Rechtsprechungsorgan, das den Gerichtshof befragt, zu beurteilen, ob die Antwort auf eine Vorabentscheidungsfrage der Lösung des Streitfalls, über den es befinden muss, dienlich ist.

In de regel komt het het rechtscollege dat het Hof een vraag stelt, toe te beoordelen of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig is om het voorgelegde geschil te beslechten.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 318 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der die Vater ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, ...[+++]


In der vorliegenden Rechtssache wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, indem « er die nicht innerhalb der gesetzlich festgelegten Frist eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage zum absoluten Unzulässigkeitsgrund erhebt, ohne dass es dem mit einer solchen Klage befassten Richter möglich ist, zu beurteilen, ob unter Berücksichtigung der vorliegenden Inte ...[+++]

In de voorliggende zaak wordt aan het Hof een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat « het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de bio ...[+++]


In der Regel obliegt es dem Rechtsprechungsorgan, das den Gerichtshof befragt, die Normen zu bestimmen, die auf die Streitsache anwendbar sind, mit der es befasst wurde, und - mehr allgemein - zu beurteilen, ob die Beantwortung einer Vorabentscheidungsfrage sachdienlich ist für die Lösung der Streitsache, über die es entscheiden muss.

In de regel komt het het rechtscollege toe dat het Hof een vraag stelt, te bepalen welke de normen zijn die toepasselijk zijn op het geschil dat erbij aanhangig is gemaakt, en, algemener, na te gaan of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig is om het aan het rechtscollege voorgelegde geschil te beslechten.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 318 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, en zelfs andere supranationale wettelijke bepalingen zoals met name het Europees Verdrag voor de recht ...[+++]


Es obliegt nicht dem Gerichtshof, sondern dem zuständigen Richter, in concreto zu beurteilen, ob ein Arbeitnehmer, der nur die Ausübung einer seiner Berufstätigkeiten einstellt, jedoch eine andere weiter ausübt, die durch Artikel 100 § 1 des KIV-Gesetzes gestellte Bedingung erfüllt, wonach seine Erwerbstätigkeit um zwei Drittel oder mehr verringert worden sein muss.

Het staat niet aan het Hof, maar aan de bevoegde rechter, om in concreto te beoordelen of de werknemer die slechts één van zijn beroepsactiviteiten stopzet, maar er een andere blijft uitoefenen, voldoet aan de in artikel 100, § 1, van de ZIV-Wet bepaalde voorwaarde dat zijn vermogen tot verdienen met twee derden of meer is afgenomen.


(3) Die Richtlinien über die allgemeine Regelung gestatten es dem Aufnahmemitgliedstaat, unter bestimmten Voraussetzungen vom Antragsteller Ausgleichsmaßnahmen zu verlangen, insbesondere wenn sich seine bisherige Ausbildung auf theoretische und/oder praktische Fachgebiete bezieht, die sich wesentlich von denen unterscheiden, die von dem Diplom abgedeckt werden, das in dem Aufnahmemitgliedstaat vorgeschrieben ist. Gemäß den Artikeln 39 und 43 des Vertrags in der Auslegung durch den Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften(6) muss der Aufnahmemitgliedstaat ...[+++]

(3) De twee richtlijnen betreffende het algemeen stelsel bieden de ontvangende lidstaat de mogelijkheid om op bepaalde voorwaarden compenserende maatregelen op te leggen aan de aanvrager, met name wanneer diens opleiding betrekking heeft op theoretische en/of praktijkgerichte vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door het in de ontvangende lidstaat voorgeschreven diploma; krachtens de artikelen 39 en 43 van het Verdrag, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen(6), is het aan de ontvangende lidstaat om te beoordelen of opgedane beroepservaring kan volstaan als bewijs dat de ontbre ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'gerichtshof muss beurteilen' ->

Date index: 2025-02-17
w