24. empfiehlt dem Europäischen Rat, die Auslegung des Brüsseler Übereinkommens von 1968 zu bestätigen, wonach in Fällen, die die elementare Fürsorgepflicht berühren, ein Unternehmen in dem EU-Mitgliedstaat, in dem es seinen eingetragenen Sitz hat, und im Zusammenhang mit jedem b
eliebigen Drittland verklagt werden kann, und fordert die Kommission auf, die Möglichkeit der Verabschiedung von Rechtsvorschriften zu untersuchen, die Streitfälle im Zusammenhang mit von multinationalen Unternehmen verursachten Schä
den an europäischen Gerichten zulässig ...[+++]machen, so daß Ansatzpunkte für den Aufbau von internationalem Gewohnheitsrecht im Bereich des Fehlverhaltens von Unternehmen geschaffen werden; 24. verzoekt de Europese Raad de interpretatie te bevestigen van de Conventie van Brussel van 1968 dat, wanneer het gaat om de elementaire zorgplicht, er in het EU-land waar de maatschappelijke zetel van een bedrij
f gevestigd is, kan worden opgetreden tegen dat bedrijf met betrekking tot elk derde land in de wereld, en verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken van een wetgeving waardoor de Europese rechtbanken zaken kunnen behandelen in verband met door multinati
onale ondernemingen aangerichte ...[+++] schade, zodat een rechtspraak kan worden opgebouwd op het gebied van misbruiken door bedrijven;