« Verstösst Artikel 5 Nr. 3 des Gesetzes vom 11. Juli 1994 - der insbesondere die Zuständigkeit des Polizeirichters dadurch reformiert, dass er den Polizeir
ichter als einziges Gericht einsetzt, dessen ausschliessliche Zuständigkeit sich auf alle aus dem Strassenverkehrsrecht sich ergebenden Rechte und Pflichten erstreckt und demzufolge auch dazu führt, dass er über die Anwendung der Artikel 24 und 25 des Gesetzes über die Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherung befindet, und über die in diesen Artikeln vorgesehene Klage gegen den Versicherungsnehmer im Falle eines schweren Verschuldens des Letztgenannten - gegen die Artikel 10 und 11 der V
...[+++]erfassung, in Anbetracht der Vorschrift von Artikel 6 Absatz 1 der Konvention zum Schutze der Menschenrechte, der eben die Regel verankert, der zufolge der Richter nicht nur unabhängig und unparteiisch sein muss, sondern auch als solcher erscheinen muss?« Schendt artikel 5, 3°, van de wet van 11 juli 1994, dat met name de bevoeg
dheid van de politierechter hervormt door hem aan te stellen als werkelijk enige rechtbank waarvan de exclusieve bevoegdheid zich
uitstrekt tot alle rechten en plichten die voortvloeien uit het recht dat van toepassing is op het wegverkeer en dus tevens ertoe leidt dat hij kennis neemt van de toepassing van de artikelen 24 en 25 van de wet betreffende de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, en van het beroep waarin die artikelen voo
...[+++]rzien tegen de verzekerde in geval van een zware fout van laatstgenoemde, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het licht van het voorschrift van artikel 6, § 1, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, doordat precies dit beginsel met name de regel verankert volgens welke de rechter niet alleen onafhankelijk en onpartijdig moet zijn maar als dusdanig moet overkomen ?