Vertaling van "gericht bestellten sachverständigen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

persönliche Befragung einer Partei auf Antrag der Gegenpartei durch einen vom Gericht hierzu bestellten Richter
verhoor op vraagpunten

Vernehmung eines Zeugen oder Sachverständigen von dem Gericht seines Wohnorts
verhoor van een getuige of deskundige door de rechterlijke instantie van zijn woonplaats

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Darüber hinaus sind in der Praxis selten Mittel für Gerichtssachverständige verfügbar – obwohl diese gesetzlich vorgesehen sind –, so dass die Angeklagten oft nicht nur für die Kosten der vom Gericht bestellten Sachverständigen, sondern zusätzlich auch für die Kosten ihrer eigenen Sachverständigen aufkommen.[28] Dies wirft die Frage nach der Unabhängigkeit und Unvoreingenommenheit der angeblich unabhängigen vom Gericht bestellten Sachverständigen auf.
Hoewel de wet voorziet in een budget voor gerechtsdeskundigen, is dit in de praktijk maar zelden beschikbaar, zodat verdachten niet alleen moeten betalen voor hun eigen deskundigen, maar vaak ook voor deskundigen die door de rechtbank worden aangewezen[28]. Hierdoor komen de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de zogenaamd onafhankelijke door de rechtbank aangewezen deskundigen in het gedrang.

(3) Erkennt der Berechtigte die Feststellungen in der Tatbestandsaufnahme nicht an, so kann er verlangen, dass der Zustand des Reisegepäcks oder des Fahrzeugs sowie die Ursache und der Betrag des Schadens von einem durch die Parteien des Beförderungsvertrages oder ein Gericht bestellten Sachverständigen festgestellt werden.
3. Wanneer de rechthebbende niet met de vermeldingen in het proces-verbaal instemt, kan hij verlangen dat de toestand van de bagage of van het voertuig alsmede de oorzaak en het bedrag van de schade worden vastgesteld door een door de partijen bij de vervoerovereenkomst of door de rechter benoemde deskundige.

« Verstösst Artikel 5 des Programmgesetzes (II) vom 27. Dezember 2006 gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung, Artikel 6 der Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, insofern er einem administrativen Rechtsprechungsorgan die Zuständigkeit erteilt, einen Streitfall bezüglich der Festsetzung und Fälligkeit der Vergütung der in Gerichtsangelegenheiten bestellten Sachverständigen zu entscheiden, während Streitfälle bezüglich der Festsetzung und Fälligkeit der Vergütung der anderen Bürger - oder wenigstens einiger unter ihnen - in die Zuständigkeit der Gerichtshöfe und Gerichte fallen?
« Schendt artikel 5 van de programmawet (II) van 27 december 2006 de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het aan een administratief rechtscollege de bevoegdheid toevertrouwt om een geschil te beslechten betreffende de vaststelling en de verschuldigdheid van de vergoeding van de in gerechtszaken aangewezen deskundigen, terwijl de geschillen betreffende de vaststelling en de verschuldigdheid van de vergoeding van de andere burgers, of op zijn minst van sommigen onder hen, vallen onder de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken ?

3. Erkennt der Berechtigte die Feststellungen in der Tatbestandsaufnahme nicht an, so kann er verlangen, dass der Zustand des Reisegepäcks oder des Fahrzeugs sowie die Ursache und der Betrag des Schadens von einem durch die Parteien des Beförderungsvertrages oder ein Gericht bestellten Sachverständigen festgestellt werden.
3. Wanneer de rechthebbende niet met de vermeldingen in het proces-verbaal instemt, kan hij verlangen dat de toestand van de bagage of van het voertuig alsmede de oorzaak en het bedrag van de schade worden vastgesteld door een door de partijen bij de vervoerovereenkomst of door de rechter benoemde deskundige.

« Verstösst Artikel 5 des Programmgesetzes (II) vom 27. Dezember 2006 gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung, Artikel 6 der Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, insofern er einem administrativen Rechtsprechungsorgan die Zuständigkeit erteilt, einen Streitfall bezüglich der Festsetzung und Fälligkeit der Vergütung der in Gerichtsangelegenheiten bestellten Sachverständigen zu entscheiden, während Streitfälle bezüglich der Festsetzung und Fälligkeit der Vergütung der anderen Bürger - oder wenigstens einiger unter ihnen - in die Zuständigkeit der Gerichtshöfe und Gerichte fällt?
« Schendt artikel 5 van de programmawet (II) van 27 december 2006 de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het aan een administratief rechtscollege de bevoegdheid toevertrouwt om een geschil te beslechten betreffende de vaststelling en de verschuldigdheid van de vergoeding van de in gerechtszaken aangewezen deskundigen, terwijl de geschillen betreffende de vaststelling en de verschuldigdheid van de vergoeding van de andere burgers, of op zijn minst van sommigen onder hen, vallen onder de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken ?

Da die Übereinstimmung der Artikel 43, 44 und 148 des Strafprozessgesetzbuches mit den Vorschriften der Artikel 10 und 11 der Verfassung ausschliesslich von der Auslegung abhänge, die diesen zu geben sei, und es wegen der Verwendung des Konditionalis in der Formulierung der präjudiziellen Frage (« [.] dahingehend ausgelegt, dass sie den vom Tatrichter in Strafsachen bestellten Sachverständigen nicht dazu verpflichten würden, die Vorschriften bezüglich der kontradiktorischen Beschaffenheit [.] zu beachten [.] ») gewagt erscheine, die Auslegung festzulegen, die der verweisende Richter angenommen habe, werde der Hof ersucht, unter Rückgriff auf die Technik, die er anwenden möge, gleichzeitig für Recht zu erkennen, dass einerseits die Artikel 43, 44 und 148 des Strafprozessgesetzbuches dahingehend auszulegen seien, dass sie die Anwendung der Artikel 972 ff. des Gerichtsgesetzbuches nicht ausschliessen, sondern sogar vorschreiben würden, dass das Sachverständigengutachten in Strafsachen demzufolge eine kontradiktorische Beschaffenheit aufweisen müsse, zumindest wenn es durch ein erkennendes Gericht angeordnet werde, und dass diese Bestimmungen in dieser Auslegung nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen würden, und dass andererseits die Artikel 43, 44 und 148 des Strafprozessgesetzbuches dahingehend ausgelegt, dass sie die kontradiktorische Beschaffenheit des Sachverständigengutachtens ausschliessen würden, selbst wenn es durch ein erkennendes Gericht angeordnet werde, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen würden.
Aangezien de overeenstemming van de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering met het voorschrift van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet uitsluitend afhangt van de uitlegging die eraan dient te worden gegeven en het gewaagd lijkt de interpretatie te bepalen die de verwijzende rechter tot de zijne heeft gemaakt, gelet op het gebruik van de voorwaardelijke wijs in de formulering van de prejudiciële vraag (« [.] in die zin geïnterpreteerd dat zij de door de feitenrechter in strafzaken aangestelde deskundige niet zouden verplichten de regels na te leven betreffende het contradictoir karakter [.] »), wordt het Hof verzocht gelijktijdig voor recht te zeggen, door het gebruik van die techniek die het het Hof zal behagen aan te wenden, enerzijds, dat de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering in die zin moeten worden geïnterpreteerd dat zij de toepassing van de artikelen 972 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek niet uitsluiten maar zelfs opleggen, dat het deskundigenonderzoek in strafzaken bijgevolg een contradictoir karakter moet vertonen, althans wanneer het door een vonnisgerecht wordt bevolen, en dat die bepalingen in die interpretatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schenden en, anderzijds, dat de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering, in die zin geïnterpreteerd dat zij het contradictoir karakter van het deskundigenonderzoek in strafzaken uitsluiten, zelfs wanneer het door een vonnisgerecht wordt bevolen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden.