27. vertritt die Auffassung, dass die Mitgliedstaaten, wenn sie den wirtschaftlichen und sozialen Erforder
nissen unserer Zeit gerecht werden sollen, vor allem der Arbeit ihren wahren Wert beimessen, eine sinnvolle und kontinuierliche berufliche Fortbildung fördern sowie flexible und moderne Steuer- und Sozialsystem
e festlegen müssen, damit sich der Unternehmergeist e
ntwickeln kann oder sogar ...[+++] gefördert wird;
27. is van oordeel dat, teneinde te kunnen voldoen aan de economische en sociale behoeften van onze tijd, de lidstaten weer de juiste waarde aan het werk moeten verlenen, een nuttige en permanente beroepsopleiding moeten bieden, alsmede moderne en soepele sociale en fiscale regelingen moeten vastleggen teneinde de ondernemingsgeest de vrije ruimte te bieden en te stimuleren;