11. bekräftigt Ziffer 51 seiner oben genannten Entschließung vom 6. Juli 2000, wonach die Unabhängigkeit der Finanzkontrolle dauerhaft gestärkt werden muss und es deshalb keine hierarchische Unterordnung der Beamten der Finanzkontrolle unter die kontrollierten Generaldirektoren geben darf;
11. bekrachtigt paragraaf 51 van zijn resolutie van 6 juli 2000, waarin het stelt dat de onafhankelijkheid van de financiële controle duurzaam moet worden versterkt en dat de bij de financiële controle werkzame ambtenaren daarom niet hiërarchisch onder de gecontroleerde directeuren-generaal mogen worden geplaatst;