Der Präsident des Amtes konsultiert die in Artikel 4 Absatz 3a Buchstabe a genannten Vertreter innerhalb der Beobachtungsstelle zu den relevanten Teilen des in diesem Artikel genannten Tätigkeitsberichts, bevor er den Bericht dem Europäischen Parlament, der Kommission und dem Verwaltungsrat vorlegt.
De voorzitter van het Bureau overlegt met de in artikel 4, lid 3 bis, onder a) bedoelde vertegenwoordigers in het Waarnemingscentrum over de relevante onderdelen van het in dit artikel bedoelde jaarverslag alvorens dit verslag aan het Europees Parlement, de Commissie en de raad van bestuur voor te leggen.