Wenn der Junglandwirt nicht eine der in § 1, Absatz 2 genannten Qualifikationen besitzt, muss er entweder über eine praktische, hauptberufliche Erfahrung als Hilfskraft von einer Dauer, die mindestens fünf Jahren entspricht, oder über eine praktische, vollzeitige Erfahrung als landwirtschaftlicher oder gartenwirtschaftlicher Arbeitnehmer von einer Dauer, die mindestens fünf Jahren entspricht, verfügen, und Inhaber eines der folgenden Dokumente sein:
Bij gebrek aan één van de in § 1, tweede lid, bedoelde kwalificaties beschikt de jonge landbouwer over een praktijkervaring gelijkwaardig aan minstens vijf jaar ofwel in hoofdberoep als medewerker, ofwel voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector en is hij houder van één van de volgende documenten :
