Mit Wirkung vom 1. Juli 1983 wird auf die in Artikel 4 der Verordnung (EWG, Euratom, EGKS) Nr. 260/68 genannten Beträge der Koeffizient 1,132395 für diejenigen Personen angewandt, für die Artikel 2 der Verordnung (EWG, Euratom, EGKS) Nr. 160/80 (3) gilt.
Met ingang van 1 juli 1983 wordt, voor de in artikel 2 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 160/80 (3) bedoelde personen, op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 1,132395.