Sobald erkannt wird, dass der Reagensbehälter leer ist und die in den Abschnitten 4, 5 oder 6 genannten Fehlfunktionen auftreten, gelten die Vorschriften zur Speicherung der Fehlfunktionsdaten von Abschnitt 7.
Bij een leeg reagensreservoir en bij de in de punten 4, 5 en 6 genoemde fouten worden de in punt 7 beschreven voorschriften betreffende de opslag van foutinformatie van kracht.