(1) Der Rechnungsführer der Kommission legt nach Konsultation der Rechnungsführer der anderen Organe und der in Artikel 185 genannten Einrichtungen die Rechnungsführungsregeln und -methoden sowie den einheitlichen Kontenplan fest, der von allen Organen, den Ämtern im Sinne von Titel V des Zweiten Teils und allen in Artikel 185 genannten Einrichtungen anzuwenden ist.
1. De rekenplichtige van de Commissie stelt na raadpleging van de rekenplichtigen van de andere instellingen en de in artikel 185 bedoelde organen de boekhoudmethoden en -regels en het geharmoniseerde rekeningstelsel vast die door alle instellingen, de in titel V van deel II bedoelde bureaus en alle in artikel 185 bedoelde organen moeten worden toegepast.