(5) Die in den Absätzen 1 bis 4 genannten Unterlagen und Aufzeichnungen sind über einen Zeitraum von mindestens drei Jahren nach Ende des Kalenderjahres, in dem der in Absatz 1 genannte Vorgang stattgefunden hat, aufzubewahren und müssen den zuständigen Behörden auf Verlangen jederzeit zur Prüfung vorgelegt werden können.
5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde documenten worden bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de in lid 1 bedoelde transactie plaatsvond en moeten op verzoek snel beschikbaar zijn voor inspectie door de bevoegde instanties.