(4) Hat ein Mitgliedstaat gerechtfertigte Gründe zu der Annahme, dass ein benanntes Labor nicht über die in Absatz 2 genannte Befähigung verfügt, so befasst er den in Artikel 32 Absatz 1 genannten Ausschuss mit diesem Fall.
4. Indien een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een aangemeld laboratorium de in lid 2 van dit artikel bedoelde vakbekwaamheid niet bezit, legt hij dit vraagtsuk voor aan het in artikel 32, lid 1, bedoelde comité.