Die Gebäude für gemeinschaftliche Sanitäranlagen werden in einer Entfernung von mindestens zehn Metern und höchstens hundert Metern von jeder Parzelle aufgestellt, die für eine Unterkunft bestimmt ist, und von Anpflanzungen umgeben.
§ 5. De gebouwen waarin de gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen zijn ondergebracht, worden op een afstand die tussen tien meter en honderd meter ligt van enig perceel dat bestemd is voor de plaatsing van een verblijf, gevestigd; ze moeten met een beplanting omgeven zijn.