15. betont, wie wichtig es ist, die gemeinschaftliche Kofinanzierung bei den von den Frauenverbänden und anderen sozialen Organisationen, die frauenspezifische Vorhaben durchführen, vorgelegten Vorhaben aufzustocken, um Anreize für ihre Anwendung zu geben und den Schwierigkeiten Rechnung zu tragen, mit denen sich diese Organisationen in der Regel konfrontiert sehen; ist der Auffassung, dass der Beitrag der NRO nicht über 10 % der Kosten der Projekte liegen darf, die sie für eine gemeinschaftliche Finanzierung einreichen.
15. benadrukt de noodzaak om de communautaire cofinanciering te verhogen van projecten die zijn ingediend door vrouwenorganisaties en andere sociale organisaties die aan projecten waaraan vrouwen deelnemen werken, om ervoor te zorgen dat deze projecten worden uitgevoerd en rekening te houden met de problemen die deze organisaties ondervinden; is van mening dat de bijdrage van ngo's niet meer dan 10% van de kosten van de projecten waarvoor communautaire financiering is aangevraagd, moet bedragen.
