Nach Artikel 77 Absatz 2 Buchstabe a des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union und gemäß abgeleiteter Rechtsvorschriften auf dieser Rechtsgrundlage, insbesondere Verordnung (EG) Nr. 539/2001(1) des Rates vom 15. März 2001 zur Aufstellung der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige beim Überschreiten der Außengrenzen im
Besitz eines Visums sein müssen, sowie der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige von dieser Visumpflicht befreit sind (in der geänderten Fassung), sind die Mitgl
iedstaaten zu einer gemeinsamen Visumpolitik und zu ...[+++]r Gegenseitigkeit verpflichtet.
Overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en overeenkomstig de afgeleide wettelijke bepalingen op basis van deze rechtsgrondslag, in het bijzonder Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, zijn de lidstaten gehouden een gemeenschappelijk visumbeleid te voeren en daarbij het beginsel van wederkerigheid in acht te nemen.