Die zweite Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf die Vereinbarkeit mit den Artikeln 10, 11 und 23 Absatz 3 Nr. 2 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, von Artikel 488bis k) des Zivilgesetzbuches, ausgelegt in dem Sinne, dass der darin vorgesehene Schutz zugunsten der Personen, denen ein vorläufiger Verwalter zugewiesen worden sei, indem vorgeschrieben sei, dass die Zustellungen und Notifizierungen für diese Personen an den vorläufigen Verwalter gerichtet würden, auf die Aufforderungsschreiben, die durch das « FOREM » einem Arbeit
suchenden zugesandt werden müssten ...[+++], dem ein vorläufiger Verwalter zugewiesen worden sei, und auf die Entscheidung zur Streichung seiner Eintragung als Arbeitsuchender, wenn er diesen Aufford
erungen keine Folge geleistet habe, Anwendung finde.
De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Gro
ndwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, van artikel 488bis, k), van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de bescherming die
het uitvaardigt ten gunste van de onder voorlopig bewind geplaatste personen, door de verplichting op te leggen dat betekeningen en kennisgevi
ngen die h ...[+++]un moeten worden gedaan, worden gedaan aan hun voorlopige bewindvoerder, van toepassing is op de oproepingen die door de « FOREM » aan een onder voorlopig bewind geplaatste werkzoekende worden gericht, en op de beslissing tot schrapping van zijn inschrijving als werkzoekende wanneer geen gevolg eraan is gegeven.