Im Falle der selbständigen Juristen des Artikels 2a Ziffer 5 können die Mitgliedstaaten die Anwaltskammer oder die entsprechende Selbstverwaltungseinrichtung der betreffenden Berufsgruppe als Behörde im Sinne des Absatzes 1 dieses Artikels benennen und in diesen Fällen die angemessenen Formen der Zusammenarbeit zwischen diesen und den anderen Behörden, die für die Bekämpfung von Geldwäsche zuständig sind, niederlegen.
In het geval van de in artikel 2 bis, punt 5, bedoelde onafhankelijke beoefenaars van juridische beroepen kunnen de lidstaten de balie of de relevante zelfregulerende instantie van het desbetreffende beroep aanwijzen als de in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteit en stellen zij de passende vormen van samenwerking tussen deze instantie en de andere voor de bestrijding van het witwassen van geld verantwoordelijke autoriteiten vast.