Art. 11 - Wenn infolge der Gewährung der in Artikel 6 und 8 erwähnten Bezüge oder der in Artikel 2 und 3 erwähnten Anwesenheitsgelder, andere gesetzliche oder verordnungsmässige Entlohnungen, Vergütungen oder Zulagen gekürzt oder abgeschafft werden, kann die Generalversammlung den Betrag der Bezüge oder Anwesenheitsgelder der betreffenden Person kürzen.
Art. 11. Indien door de toekenning van de bezoldiging bedoeld in de artikelen 6 en 8 of van het presentiegeld bedoeld in de artikelen 2 en 3, andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, vergoedingen of uitkeringen ingeperkt of afgeschaft worden, kan de algemene vergadering het bedrag van de bezoldiging of van het presentiegeld van betrokken persoon verlagen.