28. stellt fest, dass die Lizenzgebühren für Rechte an geistigem Eigentum (IPR) auf dem Gebiet der sauberen Technologien ein Hindernis für den Transfer solcher Technologien an die Entwicklungsländer darstellen könnten; betont, dass eine Vereinbarung für die Zeit nach 2012 eine Grundlage für IPR-Partnerschaften zwischen Industrie- und Entwicklungsländern umfassen muss, wobei alternative Ausgleichsmechanismen für die Inhaber von Rechten an geistigem Eigentum vorgesehen werden, um die Beachtung von Eigentumsrechten sicherzustellen und gleichzeitig den Technologietransfer zu ermöglichen;
28. erkent dat de vergoedingen voor licenties op intellectuele-eigendomsrechten (IPR) op het gebied van schone technologieën een belemmering kunnen vormen voor de overdracht van dergelijke technologieën naar ontwikkelingslanden; benadrukt dat een overeenkomst voor de periode na 2012 een kader moet bieden voor partnerschappen op het vlak van IPR tussen geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden, met alternatieve compensatiemogelijkheden voor houders van IPR, om eerbiediging van eigendomsrechten te waarborgen én tegelijkertijd de overdracht van technologieën te bevorderen;