« Verstösst Artikel 174 Nr. 10 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insoweit der Nichtigkeitsgrund
, den er einem Arzt gegenüber einführt, der gemäss Artikel 141 § 2 dieses Gesetzes vor einer beschränkten Kammer des LIKIV verfolgt wird, keine Anwen
dung findet auf die Feststellungen, die einem Arzt gegenüber, der gemäss Artikel 142 desselben Gesetzes vor der Kontrollkommission des LIKIV verfolgt wird, später als zwei Jahr
...[+++]e nach dem Datum, an dem die Versicherungsanstalten die Unterlagen bezüglich des fraglichen Sachverhalts erhalten haben, gemacht werden?« Schendt artikel 174, 10, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de nietigheidsgrond die het invoert ten aanzien van een arts die met toepassing van artikel 141, § 2, van die wet voor een beperkte kamer van het RIZIV wordt vervolgd, niet van
toepassing is op de vaststellingen die met betrekking tot een arts die met toepassing van artikel 142 van dezelfde wet voor de Controlecommissie van het RIZIV wordt vervolgd, werden gedaan meer dan twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop de verzekeringsinstellin
...[+++]gen de documenten met betrekking tot de betwiste feiten hebben ontvangen ?