Vertaling van "gegenüber presse abgegeben haben " (Duits → Nederlands) :

E. in der Erwägung, dass die Beschuldigungen sich auf Erklärungen beziehen, die Stelios Kouloglou 2010 über die Redlichkeit bestimmter Mitglieder des Gefängnispersonals in Patras gegenüber der Presse abgegeben haben soll, d. h. zu einer Zeit, in der er als Journalist tätig war, der vor allem Fernsehreportagen produzierte;
E. overwegende dat de beschuldiging betrekking heeft op verklaringen die Stelios Kouloglou in 2010 aan de pers zou hebben afgelegd over de integriteit van bepaalde leden van het gevangenispersoneel in Patras, op een moment dat hij een journalist was die hoofdzakelijk televisiereportages maakte;

Nach Artikel 32 Absatz 4 des Übereinkommens kann jeder Mitgliedstaat bis zum Inkrafttreten dieses Übereinkommens im Rahmen der Notifikation nach Artikel 32 Absatz 2 des Übereinkommens oder zu jedem anderen späteren Zeitpunkt erklären, dass dieses Übereinkommen für ihn gegenüber den Mitgliedstaaten, die eine Erklärung gleichen Inhalts abgegeben haben, anwendbar ist.
Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van de overeenkomst kan elke lidstaat, tot de inwerkingtreding van de overeenkomst, bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 32, lid 2, van de overeenkomst of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de overeenkomst op hem van toepassing is in zijn betrekkingen met de andere lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd.

55. stellt fest, dass zehn Agenturen insgesamt 17 Bemerkungen in Bezug auf Sachverhalte der internen Kontrolle abgegeben haben, was einen Fortschritt gegenüber 2012 darstellt, als es 34 solcher Bemerkungen von 22 Agenturen gab; weist darauf hin, dass es in vier dieser Fälle um Fragen in Zusammenhang mit der Umsetzung von Standards der internen Kontrolle ging, die zum Jahresende noch nicht eingeführt bzw. eingeführt, aber nur zum Teil umgesetzt worden waren, oder bei denen die Korrekturmaßnahmen noch nicht abgeschlossen waren; stellt fest, dass die Zahl der Bemerkungen in Bezug auf die Verwaltung des Anlagevermögens und die Finanzhilfeverwaltung gegenüber 2012 rückläufig war;
55. stelt vast dat 10 agentschappen in totaal 17 opmerkingen hebben gekregen over problemen in verband met interne controle, wat een verbetering inhoudt ten opzichte van 2012, toen 22 agentschappen in totaal 34 opmerkingen kregen over dergelijke problemen; stelt vast dat de problemen in vier gevallen betrekking hadden op de toepassing van internecontrolenormen, ofwel omdat die aan het eind van het jaar nog niet waren vastgesteld of wel waren vastgesteld maar slechts gedeeltelijk ten uitvoer waren gelegd, ofwel omdat er nog corrigerende maatregelen liepen; merkt op dat het aantal opmerkingen over het beheer van vaste activa en subsidiebeheer in vergelijking met 2012 is gedaald;

54. stellt fest, dass zehn Agenturen insgesamt 17 Bemerkungen in Bezug auf Sachverhalte der internen Kontrolle abgegeben haben, was einen Fortschritt gegenüber 2012 darstellt, als es 34 solcher Bemerkungen von 22 Agenturen gab; weist darauf hin, dass es in vier dieser Fälle um Fragen in Zusammenhang mit der Umsetzung von Standards der internen Kontrolle ging, die zum Jahresende noch nicht eingeführt bzw. eingeführt, aber nur zum Teil umgesetzt worden waren, oder bei denen die Korrekturmaßnahmen noch nicht abgeschlossen waren; stellt fest, dass die Zahl der Bemerkungen in Bezug auf die Verwaltung des Anlagevermögens und die Finanzhilfeverwaltung gegenüber 2012 rückläufig war;
54. stelt vast dat 10 agentschappen in totaal 17 opmerkingen hebben gekregen over problemen in verband met interne controle, wat een verbetering inhoudt ten opzichte van 2012, toen 22 agentschappen in totaal 34 opmerkingen kregen over dergelijke problemen; stelt vast dat de problemen in vier gevallen betrekking hadden op de toepassing van internecontrolenormen, ofwel omdat die aan het eind van het jaar nog niet waren vastgesteld of wel waren vastgesteld maar slechts gedeeltelijk ten uitvoer waren gelegd, ofwel omdat er nog corrigerende maatregelen liepen; merkt op dat het aantal opmerkingen over het beheer van vaste activa en subsidiebeheer in vergelijking met 2012 is gedaald;

« Verstösst Artikel 60 § 1 Absatz 2 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er mit der Pflicht zur Auskunftserteilung und Zusammenarbeit, die für die Antragsteller, die Sozialhilfe beantragen, dem ÖSHZ gegenüber gilt, keine Verwaltungssanktion verbindet, die auf diejenigen Anwendung findet, die falsche oder unvollständige Erklärungen abgegeben haben, und demzufolge die Letztgenannten unterschiedlich behandeln würde im Vergleich zu den Antragstellern, die ein Eingliederungseinkommen beantragen und sich in derselben Situation befinden, und denen die in Artikel 30 § 1 des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung bestimmten Massnahmen auferlegt werden können, unbeschadet der Rückforderung der zu Unrecht erhaltenen Sozialleistungen gemäss Artikel 24 dieses Gesetzes?
« Schendt artikel 60, § 1, tweede lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het aan de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en tot samenwerking die voor de aanvragers van maatschappelijke dienstverlening tegenover het O.C. M.W. geldt, geen administratieve sanctie heeft gekoppeld die van toepassing is op diegenen onder hen die valse of onvolledige verklaringen hebben afgelegd, en het bijgevolg die laatsten verschillend zou behandelen ten opzichte van de aanvragers van een leefloon die zich in dezelfde situatie bevinden en aan wie de sancties kunnen worden opgelegd waarin artikel 30, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie voorziet, onverminderd de terugvordering van de onterecht verkregen sociale prestaties overeenkomstig artikel 24 van die wet ?

20. stellt mit Besorgnis fest, dass trotz der vielsprechenden Erklärungen, die die Mitgliedstaaten gegenüber der Kommission im vergangenen Jahr abgegeben haben, erst fünf Mitgliedstaaten (Schweden, Dänemark, Griechenland, Deutschland und Spanien) die Anlage VI des Marpol-Übereinkommens ratifiziert haben, wodurch die Zahl der Länder, die die Anlage ratifiziert haben, für ein Inkrafttreten nicht ausreicht; fordert deshalb alle Mitgliedstaaten und Beitrittsländer, die die Anlage bislang nicht ratifiziert haben, auf, dies unverzüglich zu tun (Abschnitte 2.3 und 4.1);
20. stelt met bezorgdheid vast dat ondanks de veelbelovende verklaringen van de lidstaten aan de Commissie vorig jaar tot dusverre slechts vijf lidstaten (Zweden, Denemarken, Griekenland, Duitsland en Spanje ) bijlage VI van MARPOL hebben geratificeerd, zodat deze nog niet door voldoende landen is geratificeerd om in werking te kunnen treden, en doet derhalve een beroep op alle lidstaten en kandidaat-lidstaten die nog niet tot ratificatie zijn overgegaan zulks met spoed te doen; (punten 2.3 en 4.1)

20. stellt mit Besorgnis fest, dass trotz der vielsprechenden Erklärungen, die die Mitgliedstaaten gegenüber der Kommission im vergangenen Jahr abgegeben haben, erst fünf Mitgliedstaaten (Schweden, Dänemark, Griechenland, Deutschland und Spanien) die Anlage VI des Marpol-Übereinkommens ratifiziert haben, wodurch die Zahl der Länder, die die Anlage ratifiziert haben, für ein Inkrafttreten nicht ausreicht; fordert deshalb alle Mitgliedstaaten und Beitrittsländer, die die Anlage bislang nicht ratifiziert haben, auf, dies unverzüglich zu tun (Abschnitte 2.3 und 4.1);
20. stelt met bezorgdheid vast dat ondanks de veelbelovende verklaringen van de lidstaten aan de Commissie vorig jaar tot dusverre slechts vijf lidstaten (Zweden, Denemarken, Griekenland, Duitsland en Spanje) bijlage VI van MARPOL hebben geratificeerd, zodat deze nog niet door voldoende landen is geratificeerd om in werking te kunnen treden, en doet derhalve een beroep op alle lidstaten en kandidaat-lidstaten die nog niet tot ratificatie zijn overgegaan zulks met spoed te doen; (punten 2.3 en 4.1)

« Verstösst Artikel 60 § 1 Absatz 2 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er mit der Pflicht zur Auskunftserteilung und Zusammenarbeit, die für die Antragsteller, die Sozialhilfe beantragen, dem OSHZ gegenüber gilt, keine Verwaltungssanktion verbindet, die auf diejenigen Anwendung findet, die falsche oder unvollständige Erklärungen abgegeben haben, und demzufolge die Letztgenannten unterschiedlich behandeln würde im Vergleich zu den Antragstellern, die ein Eingliederungseinkommen beantragen und sich in derselben Situation befinden, und denen die in Artikel 30 § 1 des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung bestimmten Massnahmen auferlegt werden können, unbeschadet der Rückforderung der zu Unrecht erhaltenen Sozialleistungen gemäss Artikel 24 dieses Gesetzes?
« Schendt artikel 60, § 1, tweede lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het aan de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en tot samenwerking die voor de aanvragers van maatschappelijke dienstverlening tegenover het O.C. M.W. geldt, geen administratieve sanctie heeft gekoppeld die van toepassing is op diegenen onder hen die valse of onvolledige verklaringen hebben afgelegd, en het bijgevolg die laatsten verschillend zou behandelen ten opzichte van de aanvragers van een leefloon die zich in dezelfde situatie bevinden en aan wie de sancties kunnen worden opgelegd waarin artikel 30, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie voorziet, onverminderd de terugvordering van de onterecht verkregen sociale prestaties overeenkomstig artikel 24 van die wet ?

(4) Jeder Mitgliedstaat kann bis zum Inkrafttreten dieses Übereinkommens bei der Notifizierung nach Absatz 2 oder später erklären, daß das Übereinkommen mit Ausnahme des Artikels 14 für ihn gegenüber den Mitgliedstaaten, die eine Erklärung gleichen Inhalts abgegeben haben, anwendbar wird.
4. Tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst kan een lidstaat bij de in lid 2 bedoelde kennisgeving of op enig later tijdstip verklaren dat de overeenkomst, met uitzondering van artikel 14, op hem van toepassing is in zijn betrekkingen met de lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd.

(4) Jeder Mitgliedstaat kann bis zum Inkrafttreten dieses Übereinkommens bei der Notifizierung nach Absatz 2 oder zu jedem späteren Zeitpunkt erklären, daß das Übereinkommen mit Ausnahme von Artikel 45 für ihn gegenüber den Mitgliedstaaten anwendbar ist, die eine Erklärung gleichen Inhalts abgegeben haben.
4. Tot de inwerkingtreding van dit verdrag kan elke lidstaat bij de in lid 2 bedoelde kennisgeving of op enig later tijdstip verklaren dat het verdrag, met uitzondering van artikel 45, wat hem betreft van toepassing is in zijn betrekkingen met de lidstaten die dezelfde verklaring hebben afgelegd.