41. teilt ohne Vorbehalt die Auffassung, dass das Entschädigungssystem nicht allein auf Entschädigungen für Ti
erhalter beschränkt werden sollte, deren Bestände infolge des Ausbruchs einer Seuche gekeult werden mussten, sondern Anreize bieten sollte, Risiken vorzubeugen, dadurch dass Landwirte, die zusätzliche Maßnahmen zur Risikoverminderung durchführen, geringere Beiträge an die nationalen oder regionalen Tiergesundheitsfonds entrichten müssen, und dass Impfungen und Notimpfungen ans
telle von Keulungen gefördert werden; erkennt ...[+++] an, dass dies bedeutet, dass die Halter von geimpften oder notgeimpften Tieren Einkommensgarantien erhalten würden; vertritt ferner die Auffassung, dass dieses Prinzip auch auf Ebene der Mitgliedstaaten angewandt werden sollte, wodurch Anreize zur Risikoverminderung geschaffen werden sollten;
41. deelt ten volle de mening dat het compensa
tiesysteem niet mag worden beperkt tot het compenseren van de eigenaars van dieren die worden afgemaakt als gevolg van het uitbreken van een ziekte, maar moet worden gecombineerd met stimuli voor risicopreventie, die gegrond zijn op een vermindering van de bijdragen aan nationale of regionale diergezondheidsfondsen voor landbouwers die extra maatregelen nemen om de risico's te beperken, en ter bevordering van het gebruik van (nood)vaccinatie in plaats van ruimi
ngen, waarbij wordt erkend dat dit inkomensgar ...[+++]anties biedt voor de eigenaar van met een (nood)vaccinatie behandeld vee; is van oordeel dat hetzelfde beginsel ook moet gelden voor de lidstaten, als stimulans om de risiconiveaus te verminderen;