Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Am meisten gefragte Preisklasse

Vertaling van "gefragt " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
am meisten gefragte Preisklasse

meest gevraagde prijsklasse
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
In der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gefragt, ob der Behandlungsunterschied zwischen den Sekundärgeschädigten, die Opfer eines Verkehrsunfalls mit einem nicht identifizierten Fahrzeug seien, und den Sekundärgeschädigten, die Opfer eines Verkehrsunfalls infolge eines zufälligen Ereignisses seien, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei.

In de prejudiciële vraag wordt het Hof gevraagd naar de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van het verschil in behandeling tussen de secundaire schadelijders die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval met een niet-geïdentificeerd voertuig en de secundaire schadelijders die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval ingevolge een toevallig feit.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob der vorerwähnte Artikel 19bis-13 § 3 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er « neben dem Primärgeschädigten eines Unfalls, der durch ein nicht ermitteltes Fahrzeug verursacht wurde, auch dem Sekundärgeschädigten die Möglichkeit versagt [...], vom Gemeinsamen Garantiefonds eine Entschädigung für Sachschäden zu erhalten ».

Aan het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 19bis-13, § 3, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het « naast de primaire schadelijder van een ongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig, ook de secundaire schadelijder de mogelijkheid [ontzegt] vergoeding voor materiële schade van het gemeenschappelijk waarborgfonds te verkrijgen ».


Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmungen gegen die Artikel 10 und 11 Verfassung verstießen, insofern dadurch Interesse habenden Dritten nicht die Möglichkeit geboten werde, von der genehmigungserteilenden Behörde angehört zu werden, während dies wohl der Fall sei im Rahmen einer Verwaltungsbeschwerde gegen eine Entscheidung des Bürgermeister- und Schöffenkollegiums über eine Genehmigung, die nach dem regulären Verfahren erteilt werde.

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepalingen de artikelen 10 en 11 Grondwet schenden in zoverre zij belanghebbende derden niet de mogelijkheid bieden om door de vergunningverlenende overheid te worden gehoord, terwijl dat wel het geval is in het kader van een administratief beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen over een vergunning die wordt afgegeven volgens de reguliere procedure.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob die Artikel 343 § 1 Buchstabe b) des Zivilgesetzbuches und 353 ff. des Zivilgesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 162 und 164 des Zivilgesetzbuches vereinbar seien mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung und mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern Adoption nur möglich sei für alle Zusammenwohnenden, die seit mehr als drei Jahren zusammenlebten, « für die ein Ehehindernis vorliegt, von dem sie befreit werden können », während « zusammenwohnende Verwandte, für die ein absolutes Eheverbot vorliegt [...], generell und ausnahmslos von der Adoption ausgeschlo ...[+++]

Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek en 353 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 162 en 164 van het Burgerlijk Wetboek, met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet en met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, in zoverre adoptie enkel mogelijk is voor alle samenwonenden die gedurende meer dan drie jaren samenwonen, « waarvoor een huwelijksbeletsel bestaat waarvoor ontheffing kan worden verleend », terwijl « samenwonende bloedverwanten, waarvoor een absoluu ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gefragt, ob Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern die Zivilpartei, die nicht die Initiative zur Verfolgung ergriffen habe und gegen ein Urteil, mit dem ihre Klage für unzulässig erklärt worden sei, nachdem der Angeklagte auf die Strafverfolgung hin verurteilt worden sei, Berufung einlege, nicht zur Zahlung der Verfahrensentschädigung verurteilt werden könne, wenn sie in der Berufungsinstanz unterliege.

In de prejudiciële vraag wordt aan het Hof gevraagd of artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de burgerlijke partij, die niet het initiatief tot vervolging heeft genomen en die hoger beroep instelt tegen een vonnis waarbij haar vordering onontvankelijk wordt verklaard nadat de beklaagde op de strafvordering werd veroordeeld, niet tot de rechtsplegingsvergoeding kan worden veroordeeld indien zij in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern sie bestimme, dass die hinterzogene Gebühr unteilbar von allen an der Urkunde zum Verkauf eines unbeweglichen Gutes beteiligten Parteien geschuldet sei, einschließlich der Parteien, bei denen nicht nachgewiesen werden könne, dass sie an der Verheimlichung des Preises beteiligt gewesen seien oder Kenntnis davon gehabt hätten.

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij bepaalt dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door alle partijen bij de akte van verkoop van een onroerend goed, ook door de partijen waarvoor niet kan worden aangetoond dat zij aan de bewimpeling van de prijs hebben deelgenomen of dat zij daarvan kennis hadden.


In den Vorabentscheidungsfragen wird der Gerichtshof gefragt, ob Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern diese Bestimmung dem freigesprochenen Angeklagten und dem zivilrechtlich Haftenden eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der Zivilpartei, die die Initiative zu einer direkten Ladung ergriffen habe und in der Sache unterliege, gewähre, aber weder dem in erster Instanz freigesprochenen Angeklagten noch dem zivilrechtlich Haftenden eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der Zivilpartei, die nicht die Initiative zu einer direkten Ladung ergriffen habe, aber in ...[+++]

In de prejudiciële vragen wordt aan het Hof gevraagd of artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling een rechtsplegingsvergoeding toekent aan de vrijgesproken beklaagde en aan de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon, ten laste van de burgerlijke partij die rechtstreeks heeft gedagvaard en die in het ongelijk is gesteld, maar geen rechtsplegingsvergoeding toekent aan de in eerste aanleg vrijgesproken beklaagde noch aan de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon, ten laste van de burgerlijke partij die niet rechtstreeks heeft gedagvaard ma ...[+++]


Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern sie beinhalten würden, dass der frühere Artikel 1471 des Zivilgesetzbuches auf Eheleute Anwendung finde, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 14. Juli 1976 den vertraglichen Güterstand der Gütertrennung mit Errungenschaftsgemeinschaft angenommen hätten, « was dazu führt, dass bei der Verteilung der Gemeinschaft die geschiedene Ehefrau einen Vorzug genießt bei der Ausübung ihrer Vorwegnahmen, vor denjenigen ihres Ehemannes, während der geschiedene Ehemann nicht dasselbe Vorrecht genießt ».

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij impliceren dat het vroegere artikel 1471 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op de echtgenoten die, vóór de inwerkingtreding van de wet van 14 juli 1976, het bij huwelijkscontract vastgelegde stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten hadden aangenomen, « met als gevolg dat, voor de verdeling van de gemeenschap, de uit de echt gescheiden vrouw een voorkeur geniet om haar vooruitnemingen te doen vóór die van de man, terwijl de uit de echt gescheiden man hetzelfde voorrecht niet geniet ».


Mit der vierten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof ebenfalls gefragt, ob der in Rede stehende Artikel 216bis des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit den Artikeln 33 bis 40 und 151 § 1 der Verfassung, vereinbar sei.

Met de vierde prejudiciële vraag wordt het Hof eveneens gevraagd of het in het geding zijnde artikel 216bis bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 33 tot 40 en 151, § 1, van de Grondwet.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob die in Rede stehende Bestimmung, dahin ausgelegt, dass die Kündigungsfristen für die « höheren Angestellten » nicht mittels eines kollektiven Arbeitsabkommens festgelegt werden könnten, in Verbindung mit Artikel 59 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 und mit Artikel 5 des Gesetzes vom 5. Dezember 1968 über die kollektiven Arbeitsabkommen und die paritätischen Kommissionen, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, indem die Kündigungsfristen für diese Angestellten nicht und diejenigen für Arbeiter wohl mittels eines kollektiven Arbeitsabkommens festgelegt werden könnten, und indem Vereinbarunge ...[+++]

Het Hof wordt gevraagd of de in het geding zijnde bepaling, in de interpretatie dat de opzeggingstermijnen voor de « hogere bedienden » niet bij collectieve arbeidsovereenkomst konden worden bepaald, in samenhang gelezen met artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 en met artikel 5 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de opzeggingstermijnen voor die bedienden niet en die voor arbeiders wel bij collectieve arbeidsovereenkomst konden worden vastgesteld, en doordat overeenkomsten betreffende opzeggingstermijnen ...[+++]




Anderen hebben gezocht naar : am meisten gefragte preisklasse     gefragt     


datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'gefragt' ->

Date index: 2024-01-06
w