Die Mitgliedstaaten können sich für bestimmte Wasserkörper die Verwirklichung weniger strenge Umweltziele als in Absatz 1 Buchstaben a und b gefordert vornehmen, sofern folgende Bedingungen gleichzeitig erfüllt sind:
De lidstaten mogen voor specifieke waterlichamen minder strenge milieudoelstellingen vaststellen dan in lid 1, onder a) en b), worden voorgeschreven, wanneer aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:
