(1) Jeder Mitgliedstaat stellt sicher, dass die Inspektoren der Kommission ihre Befugnisse zur Prüfung der Maßnahmen zur Gefahrenabwehr aller gemäß der Verordnung (EG) Nr. 725/2004 oder der Richtlinie 2005/65/EG zuständigen Behörden und aller einschlägigen Unternehmen ausüben können.
1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de inspecteurs van de Commissie gebruik kunnen maken van hun bevoegdheid tot het inspecteren van de activiteiten op het gebied van de maritieme beveiliging van alle overeenkomstig Verordening (EG) nr. 725/2004 of Richtlijn 2005/65/EG bevoegde autoriteiten en van alle relevante maatschappijen.