Die Mitgliedstaaten sind für die Umsetzung der Entwicklungsprogramme für den ländlichen Raum auf der geeigneten Gebietsebene verantwortlich, entsprechend ihrem institutionellen System und in Übereinstimmung mit den Regeln der Subsidiarität, wie sie im Vertrag über eine Verfassung für Europa enthalten sind, sowie gemäß vorliegender Verordnung.
De tenuitvoerlegging van de programma’s voor plattelandsontwikkeling valt onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten op het passende territoriale niveau in overeenstemming met hun eigen institutionele inrichting en de regels inzake subsidiariteit zoals bepaald in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.