(1) Vorbehaltlich des Absatzes 2 können die Mitgliedstaaten abweichend von Artikel 10 Absatz 1 Buchstabe b die Verbringung von Heimtieren der in Anhang I Teil A genannten Arten zu anderen als Handelszwecken aus gemäß Artikel 13 Absatz 1 oder Absatz 2 aufgelisteten Gebieten oder Drittländern in ihr Hoheitsgebiet genehmigen, wenn die Tiere
1. Onder voorbehoud van lid 2, kunnen de lidstaten, in afwijking van artikel 10, lid 1, onder b), het niet-commerciële verkeer naar hun grondgebied uit gebieden of derde landen die vermeld zijn in de op grond van artikel 13, lid 1 of lid 2, vastgestelde lijst, toestaan van gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten, die: