Der Kassationshof hat jedoch in einem Urteil vom 10. Oktober 2002 (A.L. C. 01.0067.F, R.W. 2005-2006, 579-580), das er in einem Urteil vom 21. Februar 2003 (A.L. C. 01.0287.N) bestätigt hat, entschieden, dass der « Zah
lungsbefehl auf dem Gebiet der Einkommensteuern eine Massnahme der gerichtlichen Verfolgung ist, die einen Vollstreckungstitel voraussetzt und der Zwangsvollstreckung voraufgeht », so dass er, indem er durch d
en Staat zugestellt wurde, ohne dass
eine unzweifelhaft geschuldete Steuer vo ...[+++]rlag, « keine unterbrechende Wirkung haben konnte ».
Het Hof van Cassatie heeft echter in een arrest van 10 oktober 2002 (AR C. 01.0067.F, R.W. 2005-2006, 579-580), dat het bevestigd heeft in een arrest van 21 februari 2003 (AR C. 01.0287.N), beslist dat « inzake inkomstenbelastingen, het bevel tot betaling een daad van rechtsvervolging is die een uitvoerbare titel veronderstelt en aan het uitvoerend beslag voorafgaat », zodat wanneer dat bevel door de Staat wordt betekend bij ontstentenis van een onbetwistbaar verschuldigde belasting het « geen stuitende werking heeft ».